Dit was het toekomstatelier ‘Ontwerpen met, niet voor: Meer-dan-menselijke perspectieven in landschapsarchitectuur’

Op 07.07.25 vond het Toekomstatelier ‘Ontwerpen met, niet voor: Meer-dan-menselijke perspectieven in landschapsarchitectuur’ plaats. In het Industriemuseum van Gent en het Baudelohof verzamelden we met 22 landschapsarchitecten, onderzoekers en beleidsmakers rond deze vraag die de laatste jaren steeds luider weerklinkt in het vakgebied.

 

Waarom een Toekomstatelier?

Kennisvraagstukken in de discipline van de landschapsarchitectuur worden niet alleen gesteld in bureaus, onderzoeksinstellingen of beleidskamers, maar ontstaan vaak ook in de frictie daartussen. Met de Blikveld Toekomstateliers willen we plekken creëren waar ontwerppraktijk, beleid en onderzoek elkaar kunnen bevragen, uitdagen en versterken. Niet alleen om ideeën uit te wisselen, maar ook om ze te testen.

Wat deden we samen?

In deze editie verkenden we het ‘meer-dan-menselijke’ perspectief – een term die momenteel veel circuleert, maar waarvan de implicaties voor de ontwerppraktijk vaak vaag blijven. Wat betekent dit voor het ontwerpen van landschap? En wat betekent dit voor de landschapsarchitect? We nodigden Gert De Keyser van het beleidsinitiatief ‘Natuurweefselplanning’ (ANB), Bert De Roo en Giliam Ganzevles van ‘Decentering Design’ (KASK-HoGent) en Björn Bracke van ‘Cohabitat’ (KU Leuven) uit voor een werksessie. Geen eindeloze presentaties, maar concrete toepassingen die we samen konden uitproberen en waarmee we meer-dan-menselijke perspectieven in landschapsarchitectuur in beweging brengen en bediscussiëren.

Intro – het beleidstraject ‘Natuurweefselplanning’

De dag startte met een introductie door Gert De Keyser (Agentschap Natuur en Bos), die het beleidsinitiatief Natuurweefselplanning toelichtte. Dit traject zoekt manieren om natuur niet langer als losstaande entiteit te beschouwen, maar als iets dat actief verweven wordt met het dagelijkse leven in dorps- en stadsbuurten. Gert legde uit hoe Natuurweefselplanning inzet op het zichtbaar maken en versterken van de sociaal-ecologische kwaliteiten die al aanwezig zijn in een buurt, door in te zetten op samenwerking met bewoners, lokale besturen en ontwerpers. Zijn toelichting riep bij de deelnemers meteen de vraag op: wat vraagt dit van ons als ontwerpers? Hoe kunnen we ecosystemische verbindingen en lokale leefwerelden – menselijk én anders-dan-menselijk – daadwerkelijk met elkaar verknopen, niet alleen in woorden, maar in werkbare ontwerppraktijken?

 
 

Toelichting Natuurweefselplanning door Gert De Keyser

 

Oefening 1 – Ecoportret vanuit Cohabitat

In een eerste oefening doken we in het perspectief van een andere soort. Aan de hand van de methodiek uit het onderzoeksproject Cohabitat onderzochten we het Baudelohof niet vanuit menselijke noden, maar vanuit de leefwereld van een specifiek dier. Wat betekent het om te verblijven, te schuilen, zich voort te planten of te migreren in deze plek – als je geen mens bent? Door waarnemingen en tekeningen te combineren met observaties en verbeelding, ontstonden narratieve ‘ecoportretten’ waarin ruimtelijke kwaliteiten, gedragspatronen en ecologische kwetsbaarheden in kaart werden gebracht. Deze oefening maakte voelbaar hoe empathisch ontwerpen begint bij het serieus nemen van andere manieren van leven, en hoe dit ons ontwerpdenken kan verrijken.

Opbouw van ecoportretten door verdieping in de levenscyclus van diverse soorten en terreinanalyse.
 

Oefening 2 – Taalanalyse vanuit ‘Decentering Design’

In de tweede oefening richtten we ons op taal als ontwerpinstrument. Vertrekkende vanuit het onderzoeksproject Decentering Design onderzochten de deelnemers teksten die ze zelf hadden meegebracht: projectbeschrijvingen, bestekken, rapporten… Via een reeks reflectieve stappen werd het taalgebruik onder de loep genomen. Hoe wordt ruimte benoemd? Wie komt aan het woord – en wie niet? Wat blijft impliciet of onzichtbaar? We oefenden in het herschrijven van fragmenten vanuit een meer-dan-menselijk bewustzijn, door andere actoren en relaties expliciet te benoemen en dominante mensgerichte kaders los te laten. De oefening toonde hoe sterk taal de contouren van onze verbeelding bepaalt – en dat zorgvuldiger formuleren ook een vorm van zorgdragen kan zijn.

Taalanalyse van bestaande teksten.

Wat bleef hangen?

Het uitproberen van verschillende benaderingen zette een gedeelde zoektocht in gang: wat leren we uit deze oefeningen met betrekking tot het een meer centrale plaats aan meer-dan-menselijke perspectieven geven in landschapsarchitectuur?

Er werd opgemerkt dat het woord ‘biodiversiteit’ opvallend afwezig bleef in de oefeningen. Nochtans is het een beleidsmatig ingebed begrip waar veel opdrachtgevers wél mee vertrouwd zijn. Kunnen bestaande begrippen als deze gebruikt worden om een gesprek over het ‘meer-dan-menselijke’ te openen?

De vraag werd gesteld hoe Blikveld de inzichten van de dag verder kan uitdragen. Hoe vermijden we dat deze gevoeligheid blijft hangen binnen een kleine groep ontwerpers, en hoe zorgen we ervoor dat ze doorwerkt in opleidingen, beleid en concrete opdrachten?

Er werd daarbij verwezen naar de evolutie rond circulair bouwen, waar pas echt iets begon te bewegen toen er werd ingezet op pilootprojecten, aangepaste procedures en nieuwe tools. In dezelfde geest werd voorgesteld om ook binnen de landschapsarchitectuur bestaande instrumenten – zoals het bestek – te herdenken. Als we willen dat anders-dan-menselijke belangen en relaties mee richting geven aan ontwerp, dan moeten ook de spelregels herschreven worden.

Tegelijk kwam de waarschuwing dat dit niet kan worden overgelaten aan technische aanpassingen alleen. Ontwerpers dragen ook de verantwoordelijkheid om het maatschappelijke debat over ruimte actief mee vorm te geven – via hoe er getekend, voorgesteld, samengewerkt en gecommuniceerd wordt. De manier waarop we ontwerpen, bepaalt immers mede wat zichtbaar en voorstelbaar wordt in het publieke debat.

Wat uit deze reflecties spreekt, is dat het integreren van meer-dan-menselijke perspectieven geen kwestie is van ‘toevoegen’ – maar van herpositioneren: van waaruit vertrekken we, wie beschouwen we als actor, wat maken we zichtbaar, en welke vormen van zorg en verbeelding brengen we in stelling?

Eindbeschouwingen en vervolg

We danken jullie om dit Toekomstatelier mee vorm te geven! Een pasklaar antwoord op de vraag hoe meer-dan-menselijke perspectieven een centralere rol kunnen krijgen in projecten van landschapsarchitectuur vonden we (gelukkig?) niet. Het stemt wel hoopvol om met medestanders in dialoog te kunnen gaan in een zoekend traject.

Na afloop van het Toekomstatelier ‘Meer-dan-Menselijk’, staan de volgende Toekomstateliers in het teken staan van andere vragen. Op 25 september organiseren we samen met Jong Blikveld, Maalstroom en Archipel het Toekomstatelier ‘Onbegrensd landschap’, waarbij we stil willen staan bij de manier waarop het ontwerpen van landschap wordt onderwezen in de verschillende ontwerpopleidingen. Later in het najaar volgt nog een Toekomstatelier over ‘Klimaatrobuuste daklandschappen’, waarin we willen ingaan op de inbedding van technische vraagstukken met betrekking tot klimaatopgaves in daklandschappen.

Hopelijk tot dan!

Verdere info

Decentering Design

Cohabitat

Natuurweefselplanning